Oud-strijders

Het is geen verplichting om een oud-strijder op een ereplein te begraven. De familie kan ervoor opteren op een andere plaats zelf in een (persoonlijk) graf te voorzien. Gebeurt de bijzetting op het ereplein, dan gaat het over een (gratis) permanente concessie en wordt een gestandaardiseerde arduinen steen geplaatst. Jaarlijks is er ook gemeentelijk eerbetoon bij het plein. De mogelijkheid tot individualisering van het monument blijft beperkt. De uniformiteit van de stèles beklemtoont het belang van samen, zonder onderscheid naar rang en stand, voor éénzelfde doel te strijden. De naam van de echtgenote kan eventueel vermeld worden, doch een bijzetting van haar lichaam kan niet verzekerd worden. De voorziene ruimte is beperkt. Een urne kan er eventueel wel bij en laat men gewoonlijk toe, maar oorspronkelijk was het graf op een ereveld alleen voor de oud-strijder zelf bestemd.

Een begrafenis op het ereplein gebeurt ook met het passende eerbetoon. Zo was het in 1949 in Wilsele gebruikelijk dat:

  • de Belgische vlag aan het gemeentehuis op de dag van de begrafenis halfstok hing
  • de kist met de Belgische vlag bedekt was
  • een afgevaardigde van de gemeente bij de begrafenis aanwezig was.
Financieel waren er ook tegemoetkomingen. Toen werd bijvoorbeeld de lijkkoets gratis ter beschikking gesteld. De meeste van deze gebruiken doorstonden nog de tand des tijds.

De exacte vormgeving van de stèles kan verschillen van gemeente tot gemeente. Doorheen de jaren zijn er ook evoluties in de uitvoering. Zo werden vroeger de identificatiegegevens van de oud-strijder in de steen gekapt. In 1975 besliste de – toen nog zelfstandige - gemeente Wilsele om het voorbeeld van Leuven te volgen en voortaan een plaat in zwart marbriet met de persoonlijke gegevens op de steen te bevestigen.

Calvariekruis

Het gietijzeren calvariekruis werd gerealiseerd door Leonard Van Aerschot uit Herentals. Zijn vader August was de stichter van de Kempische ijzergieterij en smederij, een bedrijf dat in de tweede helft van de 19e eeuw een grote bloei kende. De calvariekruisen van Van Aerschot vind je op tal van begraafplaatsen. Tot het eigen werk van het bedrijf behoorden ook molenassen, lantaarnpalen, kiosken, poorten, machines, … Daarnaast werden producten uit Engeland, Frankrijk en Duitsland aan- en verkocht. Het bedrijf werd internationaal geroemd. Wereldoorlog I maakte echter een einde aan de werkzaamheden. Toen de fabriek na afloop van de oorlog geplunderd bleek, werd van een herstart afgezien. Aan de uiteinden van het kruis zijn er klaverbladen (vierlobben), waarop de vier evangelisten op hun gangbare symbolische manier voorgesteld zijn. De arend staat voor Johannes, de stier voor Lucas, de leeuw voor Marcus en de engel voor Mattheus.

Pastoors

In de eerste eeuw van de parochie had St.-Agatha drie pastoors. Ze liggen broederlijk naast elkaar achter het calvariekruis begraven.


Jan Van Geel (1863-1937) was de eerste. Vóór de parochie gesticht werd, was hij onderpastoor in St.-Martinus. Vanuit deze functie leerde hij zijn toekomstige parochianen al kennen. Op 2 april 1895 volgde zijn officiële benoeming als pastoor in de nieuwe parochie. Hij maakte werk van de bouw van de kerk, was de grondlegger van het katholiek onderwijs in Putkapel, doorstond de eerste wereldoorlog, en nam vermoeid en uitgeput afscheid in zijn 74ste levensjaar, drie jaar voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog.


Zijn opvolger was Felix Eraly (1895-1953), een neef van pastoor Gaspar Eraly van St.-Martinus. Hij was steeds in de weer, frequent op stap, en kreeg van zijn parochianen bij zijn zilveren priesterjubileum in 1946 een nuttig voorwerp: een nieuwe fiets. Hij overleed op 58-jarige leeftijd na een slopende ziekte. Vooraleer de volgende pastoor aangesteld werd, was er gedurende enkele maanden een overgangspastoor.



Gustaaf Vrebos (1913-1999) werd de nieuwe pastoor. De kerk moest hersteld worden, en regelmatig zorgde hij ook voor een herinrichting van het interieur. Met eigen middelen voorzag hij de kerk van twee klokken en een elektronisch moederuurwerk. Bij zijn zilveren priesterjubileum in 1978 vroeg en kreeg hij van de parochianen een orgel. Hij bouwde ook de scholen verder uit. Op 72-jarige leeftijd, toen de parochie 100 jaar bestond, gaf hij de fakkel door aan de volgende zielenherder.



De familie Geeraerts

De naam Geeraerts is in Wilsele-Putkapel erg bekend: uit dit geslacht kwamen er onder meer twee burgemeesters van Wilsele. De naam wordt ook geassocieerd met de (intussen opgeheven) brouwerij De Draak (Den Draeck). Tal van straatnamen in Putkapel verwijzen naar wat eeuwenlang een gekende bierbrouwerij was.

Het grafmonument van brouwer en burgemeester Petrus Joannes Geeraerts (1850-1901) – de kleinzoon van de eerste burgemeester met de naam Geeraerts – is één van de oudste monumenten en bevindt zich tegen de noordoostelijke muur (links). Petrus Geeraerts was getrouwd met Joanna Smedts, een schoonzus van de molenaar in Rotselaar. Ze kregen negen kinderen.

De namen van drie van hun vier dochters kan je aflezen van twee grafmonumenten links naast de sarcofaag van hun ouders. Bertha (1883-1943) en Irmina (1880-1972) liggen bij elkaar; zij bleven ongehuwd. Irmina nam de boekhouding van de brouwerij waar. Dorothée (1890-1983), gehuwd met Jules Vermeulen, was de jongste uit het gezin en bereikte de hoogste leeftijd, al moest Irmina niet veel voor haar onder doen.

Ook van een zoon is het graf nog op deze begraafplaats terug te vinden. De populaire jongste zoon, Hendrik of Rik(ske) (1888-1972), gehuwd met Wivina Ravoet, ligt meer vooraan begraven. Hij was in de eerste plaats landbouwer en hield zich onder meer bezig met de paarden van de boerderij van De Draak. Hij lag aan de basis van verschillende verenigingen in Wilsele: een wielerclub, een duivenclub en de fanfare. Een politieke carrière was echter niet aan hem besteed. De kinderen van het echtpaar, “de kinderen van Den Draeck”, waren met tien, waarvan er twee nog voor de leeftijd van vier maanden overleden.

Karel Geeraerts (1892-1972), gehuwd met Gabrielle Sevenans (1896-1980), stamt niet uit dezelfde familietak. Hij werd geboren in Wezemaal, als zoon van Lukas Geeraerts en Anna Maria Wouters.