In een gemeenteraad in de zomer van 1960 werd het beslist: er zou een nieuwe begraafplaats in Wilsele-Dorp in gebruik genomen worden en op het oude kerkhof bij de kerk werden alleen nog bijzettingen in bestaande concessies toegestaan. Vanaf 1 januari 1961 was de nieuwe begraafplaats een feit. Oorspronkelijk was ze maar half zo groot als nu. Ze werd ingeplant aan de hoek van de Oude Wakkerzeelsebaan en de Alfons Van Geelstraat, en werd in het noorden door de weg langs de spoorlijn afgegrensd. Er werd groen voorzien: een haag als omheining en enkele bomen langs de kanten. Een rond plein voor de niet-verlengbare begravingen nam bijna de helft van de begraafplaats in. De concessies die voor langere tijd gehuurd werden en verlengd kunnen worden, kwamen langs de zijkanten.

In 1979 werd aan het Ministerie van Volksgezondheid advies gevraagd over een gewenste uitbreiding. Hoewel het de bedoeling was na afloop van de voorziene behoudstermijnen boven de resten van eerder gestorvenen nieuwe lichamen toe te voegen, leek dit niet aangewezen. De grond (leem) en de wijze van begraven (veelal in hermetisch afgesloten plastiek zakken) zorgden ervoor dat na 15 jaar nauwelijks vertering plaatsgevonden had. Grafdelvers hadden er een onaangename taak; de bezoekers konden de werkzaamheden evenmin waarderen. De grond op zijn geheel ophogen was geen optie. Er werd een nieuw stuk grond aangekocht palend aan de oostelijke zijde, tussen de Zavelputstraat en de Ferdinand Perdieusstraat. Hier kwamen twee strak gestructureerde pleinen, een nieuw columbarium en een nieuwe strooiweide, ruimtes voor urnenkelders evenals een urnenveld. In de hoek tegen de parkingzijde bevindt zich een ceremoniegebouw.

Er is nog heel wat ruimte op de begraafplaats. De toenemende voorkeur voor crematie leidt ertoe dat plaatsgebrek wellicht niet meer zal optreden. Waar grafmonumenten verwijderd werden, komen grasvelden of groene ruimtes.