Wijgmaal is groot geworden dankzij Remy. Toen Edouard Remy in 1855 de watermolen op de grens van Herent en Wilsele kocht, waren er in de “Wijgmalenhoek” ongeveer 350 inwoners. Ze hadden een eigen kapel, maar hoorden verder bij Herent. Dankzij de uitbouw van de stijfselfabriek met de bijhorende werkgelegenheid, nam het aantal inwoners in sterke mate toe. Remy hield zijn arbeiders graag in de buurt en ijverde voor een zelfstandige parochie. In 1875 was dit een feit. Bij een eigen parochie hoorden uiteraard ook een volwaardige kerk en een kerkhof.

De kerk (St.-Hadrianuskerk) kwam in het centrum van het dorp. Het kerkhof werd vlakbij de kerk (aan de kant van het koor) voorzien. De Brabantse geneeskundige commissie evenals de burgemeester van Herent, tevens arts, adviseerden echter negatief. Het terrein is immers laaggelegen en vochtig. De kans op besmetting van de drinkwaterputten van de bewoners in de buurt was te groot. Een gemeenschappelijke begraafplaats voor Herent en Wijgmaal halverwege tussen beide kerken, werd overwogen. Maar ook dit idee werd niet gerealiseerd. Uiteindelijk kwam er een “kerkhof” enkele honderden meters van de St.-Hadrianuskerk, op de plaats waar vroeger een pachthoeve stond.

De pachthoeve was eigendom van het Bureau van Weldadigheid (of OCMW) van Leuven. De gebouwen en eigendommen werden in 1881 verkocht en afgebroken. Het veld werd genivelleerd en was in 1883 klaar voor nieuw gebruik. Dit terrein bleek enkele jaren later beter geschikt om er een begraafplaats in te richten.

De begraafplaats is intussen gesloten; alleen in bestaande concessies kunnen nog bijzettingen gebeuren. Sinds 1983 wordt op de nieuwe begraafplaats in de Kroonstraat begraven.